De auteur

Auteur Hugo Renaerts is geen onbekende in de wereld van de literatuur. Niet minder dan 50 boeken van hem werden gepubliceerd waaronder fictie, reisgidsen en boeken over Spaanse geschiedenis en cultuur (zie bol.com).

In 1980 week hij uit naar Spanje wegens gezondheidsredenen van zijn vrouw.

Hij schreef als achttienjarige al enkele afleveringen voor het populaire televisiefeuilleton ‘Schipper naast Mathilde’ en afleveringen voor ‘Het Manneke’ van Jef Cassiers, eveneens voor de Vlaamse televisie.

Op vraagt van Gaston Berghmans begon hij ook sketches te schrijven voor het duo ‘Gaston & Leo’ die wekelijks een show brachten op televisie, een samenwerking die vele jaren zou duren, met als toemaatje nog een strip over dit duo.

Hugo werd vast scenarist van Frank Sels en schreef de scenario’s voor de in Duitsland en Denemarken populaire serie ‘Silberpfeil’, die bijna 600 afleveringen zou tellen.

Ondertussen werd hij ook als scenarist aangenomen door Willy Van der Steen, waar hij bijna alle scenario’s voor ‘Bessy’ en ‘Karl May’ verzorgde en meewerkte aan de avonturen van ‘Suske & Wiske’.

In Spanje werkte hij als journalist en hoofdredacteur van het Nederlandstalige weekblad ‘Bij Ons’ en later werd hij redacteur bij ‘Hallo’.  Daarnaast was hij dertig jaar actief als acteur en regisseur en vormde samen met zijn vrouw ook het komische duo 'Bromebelga', waarmee ze optraden in alle bekende theaterzalen. Samen met zijn vrouw stond hij ook vele jaren in circuits van theatercafé en kindervertellingen in bibliotheken.

Hugo schreef een groot aantal boeken over toneel, waarin hij in Spanje nog steeds actief is als regisseur.

Sinds 2017 schreef Hugo enkele kindermusicals, waarna het idee rijpte om een musical te schrijven over de Witte van Zichem.

Hugo richtte zich voor dit project tot de gereputeerde componist Guy Cuyvers om samen te werken. De musical wordt in 2024 opgevoerd in Zichem en daarna in andere steden.

In 2013 zette hij zijn meer dan 50 jaar ervaring als acteur en regisseur op papier en publiceerde het boek ‘Niet alles maar toch veel over TONEEL’, met raadgevingen over acteren, improviseren, regisseren en veel meer.

Het boek is verkrijgbaar via bol.com en Amazon.

 

 

Bromabelga

 

Toen Hugo en Greet in Spanje kwamen wonen, kenden ze onvoldoende Spaans om zich aan het toneel te gaan wijden. De gezondheid van Greet verbeterde snel en ze besloten om sketches van visuele humor te brengen, omdat in de streek vele buitenlanders woonden - en nog wonen. In België was Greet ook al verbonden aan een toneelgroep.

Greet koos de naam 'Bromabelga' (Belgische grappen) en het werd meteen eern succes.

Vooral gebruik makend van playback zongen ze opera en andere liederen, speelden een duo viool en mandoline, goochelden...

Optredens in vele feestzalen in de provinie  was het gevolg.

Kort daarna werd in Altea de Nederlandstalige toneelgroep 'Podium' opgericht. In de meeste stukken speelden ze de hoofdrollen met als grootste succes het oudere echtpaar in 'Wie is bang voor Virginia Wolf?'

Andere stukken regisseerden ze.

Podium ging echter na 20 jaar activiteit ter ziele, maar ondertussen werd de Spaanse taal  al  zo goed beheerst dat ze mee optraden in Spaanse gezelschappen, maar in hun sketches ook die taal konden gebruiken.

Vele jaren lang traden ze ieder apart of samen op in een circuit van theater-café en daarna in een circuit van kindertheater in bibliotheken in verschillende dorpen en steden.

Ondertussen werden ze aangezocht door de organisatie van middeleeuwse en Romeinse markten om animatie te verzorgen en kindertoneel te brengen. Op die manier reisden ze twintig jaar door Spanje.Van hun Asterix en Obelix doen wellicht duizenden foto's de ronde

Ondertussen verzorgden ze in een zevental dorpen ook nog rondleidingen in theatervorm, met het uitbeelden van diverse personages.

 

Er komt een tijd dat het wel geweest is. Dat de leeftijd zich doet voelen. Met tranen in de ogen wordt alle kledij en worden alle attributen weggeschonken aan andere toneelgroepen.

Het is voorbij.

Maar niet voorgoed!

Nog steeds schrijft Hugo toneelstukken en regisseert Greet toneelstukken.

Bromabelga blijft op die manier actief! Maar meer verdoken.

Dat de toneelstukken van Hugo met succes worden opgevoerd hebben we ondertussen al vernomen van toeschouwers uit het voor ons nu verre Nederland en België. Loftuigingen per e.mail blijven niet uit en dat even veel plezier dan het applaus dat we zo vaak hebben mogen ontvangen.

 

Ik beken: Ik ben acteur.

Enkele jaren geleden gaf Hugo een boek uit met als titel 'Ik beken, ik ben acteur'.

Het boek is gebaseerd op autobiografische gegevens, maar aan de hand daarvan ontleedt de schrijver de vele gezichten van de alledaagse mens die niet acteert, maar op vele ogenbikken wél acteert, hoewel hij of zij zich daar niet van bewust is.

Hij vertelt in zijn eigen humoristische stijl hoe hij aan het toneel kwam, maar wijkt voortdurend af naar het dagelijkse leven om te bewijzen dat we allemaal zonder uitzondering acteurs zijn en dat niet altijd de beste acteurs op een podium staan. Misschien is hier wel het spreekwoord toepasselijk dat de beste stuurlui inderdaad aan wal staan, in dit geval in de zaal zitten.

Maar niet alleen in de zaal. Ook op een terras. Op wandel in het park.

Het zijn uw eigen vrouw of man, het is uw neef of het is uw oma of tante of oom.

Het kan iedereen zijn en u kunt  ze geen applaus geven omdat u niet weet dat ze acteren.

Maar ze doen het wel. Heel vaak. Ik ook.

Maar ik beken: Ik ben acteur. Meer in het dagelijkse leven dan op een podium.

 

 

Een toneelstuk is een creatieve, artistieke schepping

Een toneelstuk is, precies zoals een gedicht, een symfonie of een schilderij, een creatieve artistieke schepping. Een toneelstuk is een creatieve schepping die één geheel vormt: tekst, kledij, decor, belichting, geluid...

Stellen we ons even voor dat een orkest een uitvoering van een symfonie gaat geven en de dirigent zich eerst tot het publiek richt om te zeggen dat hij het derde deel heeft weggelaten en in het vierde deel zelf wat heeft bijgecomponeerd.

Of dat een voordrachtkunstenaar voordat hij aan het gedicht begint vertelt dat hij sommige strofen heeft weggelaten en andere gewijzigd.

Of dat de directeur van een expositie bepaalde schilderijen heeft veranderd van kleur of landschap.

Iedereen zou ten zeerste verbolgen zijn en de man of vrouw zou misschien voor de rechter worden gedaagd.

Maar een regisseur verandert en knoeit met een toneelstuk, met de bezetting, met de tekst, met het decor, met de kledij... en dát blijkt iedereen normaal te vinden. Ik niet. Ik vind dit een gebrek aan respect voor de auteur. Ik wil Macneth niet zien tussen betonblokken en kippendraad. Ik wil Julia niet naakt op haar balkon zien verschijnen. Ik wil Hamlet niet zien met een raap in de handen in plaats van een schedel. Dat is misplaatst. Dat is niet de bedoeling van die werken. Ik wil Carmen niet zien verschijnen in een gorillapak. Dat is een grof gebrek aan respect. Of gebrek aan kunde van de regisseur, die zijn onkunde probeert te verbergen achter buitenissige invallen. Want een toneelstuk goed neerzetten zoals het bedoeld is, eist kennis en ervaring.  Om een stuk te brengen met allerlei fantastische zaken die niets met het stuk te maken hebben, dat is niet moeilijk. Daar hoeft men geen regisseur voor te zijn. Dat kan iedereen die een beetje fantasie heeft.

 

 

 

Een rubriek waarin aspecten van het toneel worden belicht en waar verenigingen hun eigen inzendingen kunnen laten pubiceren. Alles wat met toneel te maken heeft kan aan bod komen.

 

Citaten over toneel

Burton, Richard: Een acteur is wat minder dan een man, terwijl een actrice altijd wat meer is dan een vrouw.

 

Buyl, Nand: De sleur is het grootste gevaar voor een acteur, en die sleur lijkt soms als twee druppels water op métier.

 

Byron, Lord: Alle tragedies eindigen met de dood, alle blijspelen met een huwelijk.

 

Canetti, Elias: Hoe leeft een toneelspeler, wat blijft er voor hem van zichzelf over?

 

Canetti, Elias: Succes luistert alleen maar naar applaus. Het is doof voor al het andere.

 

Cannon, Jimmy: Engeland produceert de beste dikke acteurs.

 

Capote, Truman: Hoe beter acteur, hoe groter idioot.

 

Het leven is een middelmatig goed toneelstuk met een slecht geschreven derde bedrijf.

 

Capra, Frank: Ik dacht altijd dat het een drama was wanneer de acteurs weenden. Het is pas een drama als het publiek weent.

 

Even voorstellen:

Tone Brulin

 

Tone Brulin (pseudoniem van Antoon Maria Albert Van den Eynde) (Antwerpen, 11 mei 1926 - Maleisië, 15 maart 2019) was een Vlaams toneelschrijver en regisseur.

Tone Brulin gaf zijn lerarenopleiding in Lier op om van theater zijn beroep te kunnen maken. Hiervoor meldde hij zich eerst aan bij het Antwerpse Hoger Instituut voor Toneel en Regie, maar uiteindelijk schreef hij zich vanaf 1943 tot 1946 in voor de opleiding toneeltechniek aan de Nationale Hogeschool voor Bouwkunst en Sierkunsten, beter bekend als "La Cambre", die dan bekendstond voor zijn interdisciplinaire karakter met betrekking tot de toegepaste kunsten. Herman Teirlinck was er op dat moment directeur alsook mentor van de toneelafdeling. Brulin kreeg les van onder meer Jozef Cantré, Oscar Jespers en Camille Poupeye en deelde het leslokaal met latere belangrijke kunstenaars als Pierre Alechinsky. In deze periode zette Brulin zijn eerste stappen als acteur en was hij actief bij verscheidene theatergezelschappen zoals de Trekkende Komedianten, de Brusselse KVS, en het Antwerps Jeugdtheater van Corry Lievens. Als aspirerend theatermaker wilde hij alle aspecten van het theater kunnen beheersen, en besloot daarom in 1946 acteer- en regielessen te gaan volgen aan de Studio van het Nationaal Toneel, waar hij in 1949 afstudeerde.

Zijn carrière als theatermaker kende een moeilijke start: zijn acteerkwaliteiten werden niet gewaardeerd en hij kwam nergens aan de bak als acteur, regisseur en decorateur. Hij reisde onder meer naar Zweden, Tsjecho-Slowakije, de Verenigde Staten en Engeland om zijn acteer- en regievaardigheden aan te scherpen. Hij schreef ook voor verschillende kranten. Die ervaring kwam goed van pas tijdens de mede-oprichting van avant-gardetijdschriften Tijd en Mens (in 1948) en Gard Sivik (in 1952). Brulin was in die context belangrijk voor de introductie van de opvattingen over theater van Antonin Artaud in Vlaanderen. Artauds teksten waren in die tijd immers moeilijk verkrijgbaar. In "Theater der wreedheid", een artikel dat Brulin voor Tijd en Mens schreef, werden Artauds ideeën vertaald, geciteerd en verder uitgelegd. Deze opvattingen vormden voor Brulin ook een belangrijke voedingsbodem als theatermaker. Toen hij met zijn tweede echtgenote Dora van der Groen De rode beek opzette, kwamen nog andere kenmerken van zijn latere theaterwerk aan het licht: zijn fascinatie voor het mythische Oosten en een oog voor de brandende actualiteit (in het geval van De rode beek is dat de Koreaanse Oorlog).

In het voetspoor van Antonin Artaud, die hij als zijn voorbeeld zag, waagde Tone Brulin zich aanvankelijk aan het avant-gardistische kamertoneel. In 1953 richtte hij samen met Jan van den Broek het Nederlands Kamertoneel op. Dit "Theater op Zolder" lukte het om met behulp van een aantal goede acteurs en vernieuwend repertoire de monopolistische almacht van de Antwerpse KNS aan te tasten. Brulin was er twee seizoenen actief als acteur en schreef zowel toen als later verschillende stukken voor het gezelschap. Datzelfde jaar ontving hij ook de prijs van de Boekenweek in Amsterdam uit handen van de Nederlandse koningin voor het stuk Twee is te weinig, drie is te veel. Deze erkenning zorgde ervoor dat zijn stukken uiteindelijk ook opgevoerd werden door grote schouwburgen als de KNS en de KVS. In 1963 ontving hij de Staatsprijs voor Toneelletterkunde voor Pas op, mijnheer Lipman komt en in 1964 kreeg hij de Sabamprijs.

Brulin verbond zich aan de KVS in 1956. Met dat gezelschap (met onder meer Dora van der Groen) organiseerde hij een excursie naar Belgisch Congo. Dit markeerde het begin van zijn carrière in Afrika. Hij werd in 1958 aangesteld als regisseur bij het Zuid-Afrikaanse National Theatre/Nasionale Toneel in Pretoria. Gedurende het jaar dat hij daar werkte introduceerde hij er het moderne Nederlandstalige en Engelstalige toneelwerk van onder meer Hugo Claus en Samuel Beckett en stichtte hij Die Kamertoneel/The Chamber Theatre zoals hij dat eerder in Antwerpen deed. Hij ontmoette daar ook Athol Fugard, iemand in wie hij een Afrikaanse zielsverwant zag. In Belgisch Congo legde hij de hand aan De Honden, een anti-apartheidsstuk dat in verschillende landen werd uitgevoerd en uitgroeide tot een van zijn meest bekende (en beruchte) werken. In België werden pogingen genomen onder druk van de Zuid-Afrikaanse ambassade om de opvoering ervan te verbieden.

1963-1970: De BRT, het RITCS, ontdekking van The Living Theatre en Grotowski, acteerworkshops met Franz Marijnen en het Théâtre Laboratoire Vicinal

Na nog wat verdere samenwerkingen met Fugard vestigde Tone Brulin zich opnieuw in België. Hij was er onder meer werkzaam als realisator bij de BRT tussen 1960 en 1966 en als regielesgever aan het pas opgerichte RITCS te Brussel tussen 1963 en 1969. Het 10e Congres van het International Theatre Institute in Warschau van 1963 was een ware revelatie voor Tone Brulin. Hij werkte er als verslaggever en kwam voor het eerst in aanraking met het werk van The Living Theatre en het Theater Laboratorium van Jerzy Grotowski. Die hadden een zware impact op zijn latere theaterwerk. Onder hun impuls besloot Brulin te breken met het literaire teksttheater en zich toe te leggen op acteurstrainingen, improvisaties, muziek en beweging. Hij organiseerde met Franz Marijnen acteerworkshops in Mechelen, waar Grotowski ook te gast was. In 1969 ontving Brulin de Edmond Hustinxprijs voor toneelschrijvers. In 1970 regisseerde hij Saboo, de debuutproductie van het Théâtre Laboratoire Vicinal en ging met hen vervolgens op tournee in het buitenland.

Tone Brulin zocht na die tournee andere oorden buiten Europa op. Hij week uit naar Amerika, waar hij actief was als lesgever aan verschillende Drama Departments en workshops organiseerde. De theaterstudenten van Antioch College richtten met hem de Otrabanda Company op in Curaçao. Die samenwerking resulteerde in producties als The Kakaaka Makaako. Daar ensceneerde hij ook in opdracht van de Stichting voor Culturele Samenwerking tussen Nederland, Suriname, en de Nederlandse Antillen enkele spraakmakende producties, zoals Les Nègres van Jean Genet en verdiepte hij zich meer in de Afrikaanse en Caraïbische cultuur.

Vanaf 1972 was Brulin werkzaam in Maleisië aan de Sains Universiteit in Penang. Hij verdiepte zich in het Aziatische theater samen met Siti Fauziah, een Maleisische actrice die later zijn vrouw werd. Samen ontwikkelden ze wat later TIE3 wordt, Het Theater van de Derde Wereld in Europa.

TIE3, Tiedrie, of Het Theater van de Derde Wereld in Europa werd in 1975 opgericht te Antwerpen en werd gekenmerkt door het brengen van Afrikaanse en Aziatische stukken in mengelingen van interculturele theatervormen, uitdrukkingsvormen en allusies. Hij was er werkzaam tot en met 1985. In 1986 droeg hij de leiding over aan Gene Bervoets.

In 1986 kreeg hij de Arkprijs van het Vrije Woord. Ook daarna bleef hij nog voor theater schrijven en richtte hij nog een ander gezelschap op, Nieuwe Realisaties. Hij werkte ook als freelancer aan verschillende producties van onder meer KNS Antwerpen, DNA (De Nieuw Amsterdam) en het Zuidpooltheater.

Op 6 februari 2006 ontving hij de Vlaamse Cultuurprijs voor Podiumkunsten 2005. In juni 2007 werd zijn jongste werk This is not Eugene gecreëerd in Kaapstad.

Overlijden

Tone Brulin is overleden op 92-jarige leeftijd in Maleisië, het geboorteland van zijn echtgenote.[

Een rubriek met actualiteit over het toneelgebeuren.

Alle inzendingen zijn welkom.

 

 

OPENDOEK is de organisatie die het theater in Vlaanderen en Brussel in de vrije tijd inspireert, faciliteert en ondersteunt waardoor auteurs, makers, spelers, vertellers en publiek zich artistiek en sociaal kunnen ontplooien. 

Theater in de vrije tijd bereikt een aanzienlijk aantal mensen in Vlaanderen en Brussel. Hieruit volgt dat theater in de vrije tijd een belangrijke maatschappelijke en economische impact heeft. 

  • 1 op 4 Vlamingen beoefende ooit theater 
  • 1 op 3 Vlamingen kijkt af en toe theater 
  • Jaarlijks gaan gemiddeld 1,5 miljoen mensen kijken naar theater in de vrije tijd. 

OPENDOEK is de enige organisatie voor theater in de vrije tijd en is er voor iedereen met een passie voor theater en podiumkunsten.

    OPENDOEK is er voor alle verschillende theaterdisciplines en aangrenzende kunstvormen. We zijn er dus niet enkel voor liefhebbers van het klassieke teksttheater, maar even goed voor vertelkunst, improvisatie- en figurentheater of modernere podiumkunstendisciplines zoals Slam Poetry en performancekunst.

    Mail: info@opendoek.be 

    https://www.opendoek.be/

     

     

    Actualiteit in het theater

    https://www.theater.nl/actualiteit-in-het-theater-annet-veenstra/

     

    Samen niet begrijpen: Wat heeft het theater in de actualiteit te zoeken?

    Vind dit artikel op:

    https://e-tcetera.be/samen-niet-begrijpen-wat-heeft-het-theater-in-de-actualiteit-te-zoeken/